Noodverlichting is geen luxe!

Jaarlijks zorgen in België ongeveer 10 000 branden in gebouwen voor talrijke doden, brandwonden en materiële schadegevallen. Bijna 80 % van de sterfgevallen door brand zijn het gevolg van woningbranden.

Naast eigen verantwoordelijkheid van gebouwgebruiker en –eigenaar spelen hulpmiddelen een belangrijk rol bij het veilig kunnen vluchten uit gebouwen. Noodverlichting is zo’n middel. De sterkte van de noodverlichting was enige tijd punt van discussie.

Noodverlichting is de verlichting die bij het uitvallen van de normale verlichting geactiveerd wordt. Als dit gebeurt, moet de vereiste verlichtingssterkte van 1 lux op vloerniveau binnen 15 seconden gedurende 60 minuten aanwezig zijn. Maar is die 1 lux wel voldoende?

In september 2010 verscheen het rapport Wayfinding bij brand. Nachtelijke ontruimingsoefeningen in een hotel van onderzoeker Margrethe
Kobes van het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV).

In hoofdstuk 3.4 spreekt Kobes over de invloed van het verlichtingsniveau.
Conform de regelgeving, zo schrijft ze, is het toegestaan om in de vluchtroutes van een gebouw een relatief laag verlichtingsniveau van 1 lux te accepteren. Uit de tests die voor het onderzoek gedaan zijn, blijkt dat de invloed van het verlichtingsniveau significant is: de deelnemers in de testomgeving met een normaal verlichtingsniveau (ongeveer 100 lux) vluchten vaker via de dichtstbijzijnde nooduitgang. Ook komt uit de tests naar voren dat een laag verlichtingsniveau (1 lux) het gevoel van haast lijkt te versterken. Dit leidt echter niet tot een snellere evacuatie of tot het vaker gebruiken van de dichtstbijzijnde nooduitgang.

Margrethe Kobes concludeert dan ook dat ontvluchting in de situatie met het normale verlichtingsniveau beter verloopt dan in de situatie met noodverlichting. Ze beveelt in haar rapport aan om de eisen in de huidige regelgeving opnieuw in overweging te nemen. En die overweging heeft men getracht te maken. De Adviescommissie Praktijktoepassing Brandveiligheidsvoorschriften kwam begin dit jaar met het voorstel om een grenswaarde van 2 lux voor noodverlichting in het concept-Bouwbesluit 2012 op te nemen. Reden achter de voorgestelde verhoging is de veroudering van noodverlichtingselementen. De bestaande eis van 1 lux zou volgens de commissie na verloop van tijd mogelijk niet meer worden gehaald. Door veroudering van de noodverlichtingselementen kan de lichtopbrengst onder de wettelijke voorgeschreven 1 lux op de grond komen.

Marktpartijen

Bij een verhoging van de eis naar 2 lux zou dit probleem zijn opgelost. Veel marktpartijen zagen echter bezwaren in deze verhoging. Zoals de Nederlandse Vereniging van Fabrikanten van Noodverlichting (NVFN). Eric Peeters, product manager en noodverlichtingsdeskundige bij Hertek en lid van de NVFN: “Zonder inhoudelijk argumentatie kwam men met het voorstel van 2 lux. Zeer vreemd als je weet dat binnen Europa de eis 1 lux is. Bovendien zou een verschuiving naar 2 lux behoorlijk wat technische problemen opleveren. Aangezien het hier een verlichtingsniveau betreft gemeten op de vluchtroute betekent dit niet eenvoudig twee lampjes ophangen, maar een totale aanpassing van de LED-techniek en vervanging van de huidige noodverlichting in alle bestaande gebouwen. Gevolg is dat we dan te maken krijgen met enorme kosten. Als NVFN hebben we ons hard gemaakt om de noodverlichting van 2 naar 1 terug te brengen.

Susan Eggink, senior adviseur brandveiligheid bij bureau Nieman, zegt over de verschuivingen van standpunt omtrent het aantal lux voor noodverlichting: “Als er onderzoek is geweest – zoals dat van Margrethe Kobes – dan kan het vanachter de veiligheidsbril een zinnig advies zijn om van 1 naar 2 lux te gaan voor noodverlichting. Vanuit de regelgever is het echter erg moeilijk dit zomaar te bewerkstellingen. Er moet een heel bijzondere reden zijn om die lat te verhogen.

Meer licht?

Toch komt de vraag op – na het lezen van het rapport van Margrethe Kobes – of het voor de veiligheid van mensen niet beter is om over te gaan naar een aanmerkelijk hoger niveau voor noodverlichting. Wat zegt een overgang van 1 naar 2 lux eigenlijk? Peeters: “Het verschil tussen 1 en 2 lux is minimaal en nauwelijks waarneembaar met het menselijk oog. In beide gevallen is sprake van donkere schemering. Mijns inziens verschilt het niet of we in bijvoorbeeld een kantoorgebouw 1 of 2 lux hanteren voor noodverlichting. Praat je echter over een verpleeghuis met oudere mensen, dan is 1 lux noodverlichting te weinig. Maar 2 lux is dat ook nog steeds. Hoe meer licht er is, hoe duidelijker het is voor mensen om te vluchten. Met een verschuiving van 1 naar 2 lux is echter geen enorm schaalvoordeel in veiligheid te behalen.” Susan Eggink: “1 lux is puur oriëntatieverlichting. Je weet een beetje wat voor en achter is. Hoe meer licht je hebt, hoe sterker je ziet en voelt waar je naar toe moet. Echter, ik kan niet beoordelen of er een significant verschil is tussen 1 en 2 lux bij noodverlichting. Margrethe Kobes vult aan: “Misschien is het vanwege het verhoogd stressniveau bij evacuatie wel beter om richting 100 lux te gaan voor vluchtroutes.”

Verantwoordelijkheid

Hanteren we 1 of 2 lux bij noodverlichting? Of meer? Wat is wijsheid? Het is belangrijker naar het totaalplaatje te kijken. Wat moet waar zijn op welk moment? Naast noodverlichting zijn er nog vele andere innovaties op vluchtrouteaanduidingen. Wayfinding is belangrijk. Maar daarnaast ook het ontdekken van brand. Denk hierbij aan hulpmiddelen als brandmeldinstallaties met een mogelijkheid om vooraf ingesproken mededelingen te verkondigen bij brand. Kobes geeft aan dat er nog nauwelijks onderzoek is gedaan naar het effect van gesproken brandmelding op gedrag. “Welweten we uit onderzoek dat mensen amper reageren op een alarmsignaal en dat ontruiming wordt ingezet op basis van het afwegen van informatie. Een slow-whoopsignaal geeft weinig informatie over wat er aan de hand is en over wat men moet doen. Mensen lijken beter te reageren op gesproken woord.” Technisch is er de komende jaren meer en meer mogelijk. Maar buiten de techniek bestaat er ook nog de eigen verantwoordelijkheid van de gebouweigenaren én -gebruikers. Eggink: “Aan het veiligheidsbewustzijn van mensen moet nog veel gedaan worden.

Op de basisschool leren we wel zwemmen, maar krijgen we geen veiligheidsles. Dat is vreemd. We moeten mensen leren bewuster te zijn van gevaren die ze lopen. Zodanig dat ze zelf bewust kijken naar waar bijvoorbeeld de nooduitgang is in een bibliotheek.” Eric Peeters vult aan: “Gaat het brandalarm af in het gebouw waarin we dagelijks werken, dan kijken we elkaar aan. Niemand doet iets. We denken: het stopt zo wel. Veiligheid maken we met z’n allen. Overheid, gebouweigenaren en gebruikers. En middelen zoals noodverlichting, helpen ons erbij.”

bron:http://www.brandveilig.com