FAQ

Hier vind u de meest gestelde vragen en het antwoord.

BRANDBLUSSERS

Welke kleur moet een brandblusser hebben?

In de NEN-EN-3 +A1:2007 is vastgelegd dat de  kleur van een blustoestel rood dient te zijn (ral 3000)

Hoe kan ik zien of een blustoestel goedgekeurd is?

Op alle blustoestellen die goedgekeurd zijn voor Nederland staat op het etiket een ellips met daarin het rijkstypekeur. Onder rijkstypekeur zoeken kunt u kijken of het een geldig Rijkstype is.

1. In de binnenste ellips wordt het rangnummer vermeld, met een cijferhoogte van 6 mm.

2. In de buitenste ellips worden de volgende zaken vermeld, met een letter- en cijferhoogte  van 3 mm:

– bovenin: het derde en vierde cijfer van het jaar en de maand van afgifte van bewijs van typekeuring in twee cijfers.

– links de \”B”\ van \ “Besluit draagbare blustoestellen”\

– rechts het jaartal van het Besluit draagbare blustoestellen;

– onderin de letters \”BZ”\ van \”Binnenlandse Zaken”\

Welk blustoestel is geschikt voor welke brand?

Voor kantoren of vergelijkbare situaties worden in het algemeen schuimblussers gebruikt. Deze brandblussers hebben een hoog blusvermogen op vaste stoffen (A klasse) en zijn redelijk veilig te gebruiken bij elektronica, zoals computers kopieermachines en faxen. Na een blusactie kan het schuim eenvoudig worden opgeruimd met water. Poederblussers worden normaal gesproken toegepast als het brandgevaar hoog is of in ruimtes waar het poeder geen nadelig effect op heeft. Bijvoorbeeld buiten bij benzinestations. De koolzuursneeuwblusser (CO2 blusser) is een speciale brandblusser die wordt geadviseerd in hoogwaardige technische ruimtes bijvoorbeeld serverruimtes. Voor specifieke brandrisico’s zoals bijvoorbeeld vet en olie branden zijn brandblustoestellen met brandklasse F ontwikkeld. Voor meteelbranden is de D-blusser ontwikkeld.

Wat houdt milieukeur in voor blustoestellen?

Het milieukeur op blustoestellen betekent dat deze aanmerkelijk minder milieubelastend zijn dan soortgelijke andere blustoestellen. Er worden eisen gesteld aan het gebruik van stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid en het milieu. Zo mogen in het blusmiddel geen stoffen toegepast worden die volgens de Europese regels geclassificeerd zijn als (zeer) toxisch, schadelijk, bijtend, corrosief of sensibiliserend. Daarnaast worden eisen gesteld aan de functionele kwaliteit en de productinformatie. Indien het blustoestel voldoet aan de eisen mag het keurmerk worden aangebracht op het blustoestel.

Door wie en hoe vaak moet een blustoestel onderhouden worden?

Regelmatig dient er controle van en onderhoud aan kleine blusmiddelen plaats te vinden. Goed onderhoud van blustoestellen is werk voor professionals. Zij moeten de producten die ze moeten controleren en onderhouden door en door kennen, op de hoogte zijn van hun werking, en weten welke controle- onderhoudsaspecten van vitaal belang zijn voor een goede werking. Het onderhoud moeten gebeuren conform de instructie zoals vastgelegd in de NEN 2559. Hierin is bepaald dat onderhoud aan kleine blusmiddelen jaarlijks plaats moet vinden. In 2010 heeft het kabinet besloten in het kader van lastenverlichting voor het bedrijfsleven de eis voor het onderhoud aan kleine blusmiddelen te wijzigen en te bepalen op minimaal 1x per 2 jaar. Vaker mag dus wel maar hoeft niet. Diverse andere wetten (Besluit Gevaarlijke stoffen, Milieuwetgeving, etc.) eisen een jaarlijkse controle. Voor de onderhoudsbedrijven geldt dat zij zich aan alle wetten moeten houden en dus per klant moeten kijken, beoordelen en afspreken met welke frequentie er onderhoud gepleegd moet gaan worden. Een belangrijk aspect hierbij is dat bij veel objecten, waar het onderhoud gepleegd moet gaan worden, ook slanghaspels aanwezig zijn en die moeten jaarlijks onderhouden worden.

Hoe lang is een rijkstypekeur geldig?

In het Besluit Draagbare Blustoestellen 1997 is bepaald dat blustoestellen een rijkstypekeur moeten hebben voordat het op de Nederlandse markt mag worden gemaakt, gebruikt of ingevoerd. Een rijkstypekeurnummer wordt voor 5 jaar afgegeven en dient daarna vernieuwd te worden. Verder is bepaald dat het rijkstypekeur geldig blijft zolang de leverancier of producent originele onderdelen kan leveren. Inclusief de in het typekeur gespecificeerde blusstof. Dit betekent dat de reeds in de handel aanwezige apparaten onderhouden kunnen worden. De importeur mag na 5 jaar geen apparaten meer invoeren onder het oude, verlopen nummer.

Wat houdt de rating van een blustoestel in?

De bluscapaciteit van een blustoestel is afhankelijk van de kwaliteit van het toestel, alsmede de hoeveelheid en soort blusmiddel. De bluscapaciteit wordt in een getal (rating) aangegeven en staat op het toestel vermeld. Deze rating wordt bepaald door het blustoestel te onderwerpen aan zogenaamde genormeerde branden. Het toestel wordt goedgekeurd indien de hiervoor vereiste rating wordt gehaald. Op het bedieningsetiket ook wel transfer, kunt u de behaalde rating terugvinden.

Wanneer wordt welk type brandblusser toegepast?

In het Moyne Roberts assortiment hebben wij poeder, (sproei)schuim, koolzuursneeuwblusser ook wel CO2 blusser genoemd en vet.
Het type hangt af van het brandgevaar en de aanwezige elektronica.

Voor scholen, kantoren, winkels of vergelijkbare situaties worden over het algemeen schuimblussers toegepast. Deze brandblussers hebben een hoog blusvermogen op vaste stoffen (A klasse) en zijn veilig te gebruiken bij elektronica, zoals computers, kopieermachines en faxen. Na een blusactie kan het schuim eenvoudig worden opgeruimd met water.
Geschikt voor brandklasse: A en B.

De poederblusser wordt normaal gesproken toegepast als het brandgevaar zeer hoog is of in ruimtes waar het poeder geen direct nadelig effect op de omgeving heeft. Denk hierbij aan benzinestations.
Geschikt voor brandklasse: A, B en C.

De CO2-blusser is een speciale brandblusser die wordt geadviseerd in hoogwaardige technische ruimtes met elektrische apparatuur en vloeistoffen.

De vetblusser wordt toegepast in elke professionele keuken met frituurpannen.
Geschikt voor brandklasse: A en F.

Speciale brandblussers
Moyne heeft ook speciale brandblussers voor specifieke situaties zoals de automatische blusser en de metaalblusser. De automatische blusser wordt over het algemeen toegepast in onbemande ruimtes waar een verhoogd risico is op brandgevaar. De metaalblusser wordt veelal toegepast in de metaalindustrie en in laboratoria. Geschikt voor brandklasse: D.

Wat houdt een brandklasse in?

NEN-EN 2 verdeelt de verschillende typen banden in vijf brandklassen A, B, C, D en F afhankelijk van het type brandbare stof.

Brandklasse Brandbare stof

A

Branden van vaste stoffen van doorgaans organische oorsprong welke in het algemeen onder gloedvorming verbranden

B

Branden van vloeibare of vloeibaar wordende stoffen

C

Branden van gassen

D

Branden van metalen

F

Branden van door oververhitting tot zelfontbranding gekomen olie of vet in frituurapparaten

 

Hoe wordt het aantal benodigd brandblussers bepaald?

Het gebouw wordt ingedeeld in projecteringszones. Deze zones komen vaak overeen met de brandcompartimentering van een gebouw en worden bepaald op basis van het brandrisico en de gebruikersfunctie. De oppervlakte van een dergelijk zone en de inhoud van de blusser bepaalt mede het aantal brandblussers dat minimaal aanwezig moet zijn.

Een CO2 brandblusser wordt niet toegepast voor de basisbeveiliging van gebouwen, maar wordt aanbevolen voor de aanvullende beveiliging van bijvoorbeeld gevoelige apparatuur of kleine klasse-B-brandrisico’s.

BRANDSLANGHASPELS

Waar in een gebouw moeten brandslanghaspels geplaatst worden?

Het is de bedoeling dat met de brandslang(en) elk punt in een gebouw kan worden bestreken. Daarbij mag u ook rekening houden met een worplengte van de waterstraal van 5 meter.

Plaats brandslanghaspels zo veel mogelijk bij (nood)uitgangen. Degene die de brand ontdekt  kan dan eerst alarm slaan, de brand melden, controleren of er nog steeds een veilige vluchtroute is, en dan beslissen of hij nog gaat proberen de brand te blussen. Als de bluspoging niet lukt en er plotseling veel rookontwikkeling is, dan kan die persoon de uitgang vinden door eenvoudig de brandslang te volgen.

Zorg dat de slang bij gebruik niet door brand- en/of rookwerende deuren gevoerd wordt. Deze deuren moeten na gebruik vanzelf weer sluiten. In de praktijk komt dat erop neer dat er in elk brand- en of rookcompartiment voldoende brandslanghaspels aanwezig moeten zijn.

Neem contact op met Smeba-fire BVBA voor verdere informatie of toelichting.

Waarom controle keerkleppen?

Verontreinigd water mag nooit terugstromen in het waterleidingnetwerk. Daarom is het wettelijk vastgelegd in de Waterleidingwet, dat er terugstroombeveiligingen (keerkleppen) zijn aangebracht bij brandslanghaspels die op het openbare waterleidingnet zijn aangesloten.

Smeba Brandbeveiliging kan jaarlijks, gelijktijdig met het haspelonderhoud, voor u de keerkleppen mee controleren. Hierbij voorziet onze specialist de keerklep van een onderhoudsetiket en legt hij de bevindingen vast in het logboek. Makkelijk, veilig en voordelig.

Bij een goede werking verhinderen keerkleppen het terugstromen van vervuild water in het leidingnet. Het is dus zaak dat ze goed blijven functioneren. Om dit zeker te stellen moet u de keerkleppen jaarlijks laten controleren. De waterleidingbedrijven checken meer en meer of u uw verantwoording hierin heeft genomen.

Uw voordelen

  • U bespaart kosten door gelijktijdig onderhoud keerkleppen met de brandslanghaspels.
  • Onze monteur voorziet alle keerkleppen van een onderhoudsetiket.
  • U ontvangt een volledig ingevuld onderhoudsrapport t.b.v. uw logboek.
  • Onze monteur kan u adviseren voor de juiste plaatsing van keerkleppen.
  • U voldoet aan uw zorgplicht.

Wetgeving keerkleppen

De waterkwaliteit binnen leidingwaterinstallaties moet met het oog op de volksgezondheid gewaarborgd  zijn. Het Bouwbesluit en de Waterleidingwet geven u als eigenaar  en/of beheerder, een zorgplicht voor de leidingwaterinstallaties in uw gebouw. Invulling van deze zorgplicht is vastgelegd in de normen NEN 1006 en WB1.4G

PICTOGRAMMEN

Is een pictogram wettelijk verplicht?

JA dat is verplicht

pictogram

id bordje

 

Wetgeving Pictogram – NEN 4001 – 3011

De locatie van blustoestellen moet worden gemarkeerd volgens NEN 4001 -3011. Indien nodig moet de locatie van het blustoestel met aanvullende borden worden aangegeven (pictogram in combinatie met een pijl voor de richting. De gebruiker moet een overzicht (bij voorkeur in de vorm van een plattegrond) bijhouden waarin type, aantal en locatie van de blusmiddelen zijn opgenomen.

 

Wetgeving ID-bord – ARBO Artikel 8.2. Permanente signalering

  1. De signalering met betrekking tot een verbod, een waarschuwing en een gebod, alsmede de signalering met betrekking tot de lokalisatie en de identificatie van reddings- of hulpmiddelen geschiedt permanent door middel van borden.
  2. De signalering voor de lokalisatie en identificatie van brandbestrijdingsmateriaal geschiedt permanent door middel van borden of een veiligheidskleur.
  3. De signalering op recipiënten en leidingen geschiedt overeenkomstig de artikelen 8.12 tot en met 8.15.
  4. De signalering van gevaren van stoten tegen obstakels en van vallen van personen geschiedt permanent door middel van een veiligheidskleur of borden.
  5. De markering van verkeerswegen geschiedt permanent door middel van een veiligheidskleur.

DROGE STIJGLEIDING

Droge Stijgleidingen controleren is dat verplicht?

Een droge stijgleiding moet elk jaar aan onderhoud worden onderworpen.

Regelgevingen

NEN 1594 is de norm waaraan alle droge blusleidingen moeten voldoen. Ook dient u aan artikel 6 (algemene gebruikseisen voor bouwwerken) te voldoen. Deze eisen kunnen per gemeente verschillen. Over het algemeen staat het volgende vast in de regelgeving:

Artikel 6 – Droge stijgleidingen

1.Tenminste éénmaal per jaar moet door een terzake kundige het nodige onderhoud worden verricht en een controle worden gehouden op de reinheid en goede werking van droge stijgleidingen.

2. De droge blusleiding moet, na geheel met water te zijn gevuld, worden onderworpen aan een druk van 1600 kPa gemeten op de hoogte van het maaiveld. Deze druk moet zich zonder bijpompen gedurende 5 minuten handhaven. Boven de 75 meter moet voor elke 10 meter de druk met 100 kPa worden verhoogd.

3. Bij oplevering van de installatie en daarna eenmaal per vijf jaar moet de droge blusleiding worden getest, zoals in het tweede lid is weergegeven. Resultaten van deze test moeten, in de vorm van een testrapport aan de commandant van de brandweer worden gezonden.

4. De pompinstallatie voor de droge blusleiding moet voldoen aan het gestelde in hoofdstuk 9 van het boek ‘Een brandveilig gebouw installeren’ (Uitgave Nederlandse Brandweer Federatie).
5. De pompinstallatie voor de droge blusleiding moet tenminste éénmaal per maand worden gecontroleerd op een goede werking en zo nodig worden gerepareerd.

6. Tenminste éénmaal per jaar moet door een terzake deskundige het nodige onderhoud worden verricht en een controle worden gehouden op de goede werking van de pompinstallatie voor de droge blusleiding.

Droge stijgleidingen moeten worden aangelegd conform de norm NEN 1594. Tevens staat het onderhoud hier uitgebreid in geschreven. Daarnaast moeten deze stijgleidingen éénmaal in het jaar worden geinspecteerd. Eens in de 5 jaar moeten de blusleidingen hydrostatisch worden beproefd. De wijze waarop de beproevingen moeten worden gedaan, staat tevens ook beschreven in het normblad NEN 1594.

Smeba-fire BVBA kan voor controle zorgdragen, vraag voor de mogelijkheden.

Wilt u zekerheid, benader dan uw gemeente voor de actuele regelgeving.

NOODVERLICHTING

Is controle van noodverlichting verplicht?

Ja, de controle van noodverlichting is zowel volgens de bouwverordening als de ARBO wet verplicht.

Niet alleen bij steekproeven door de brandweer en Arbodienst kunt u met gebrekkige noodverlichting problemen krijgen, ook bij calamiteiten zal achteraf gekeken worden of u aan uw zorgplicht heeft voldaan.

Waarom moet de accu na 4 jaar vervangen worden?

Volgens de normen van de NEN1010 en de NEN1838 moeten vluchtwegen met minimaal 1 lux verlicht worden en bij stroomuitval moet dit een uur gegarandeerd zijn. Accu’s verliezen naar verloop van tijd hun capaciteit, zodat de maximale levensduur op 4 jaar gesteld is. Na 4 jaar zal de accu nog wel werken, maar nooit lang genoeg met voldoende lichtopbrengst.

Alleen door de accu in het vijfde jaar te vervangen voldoet u dus aan de regels.

Waarom wordt ieder jaar de lamp vervangen?

Als de lamp een jaar lang continu brandt, zit deze dicht tegen de maximale levensduur. Het is dan vrijwel zeker dat de lamp op korte termijn alsnog defect raakt, zodat er een onveilige situatie ontstaat. Dit is alleen van toepassing op de vluchtweg aanduiding, die continu brandt.

Waarom noodverlichting plaatsen?

Noodverlichting: veilig en verstandig In geval van nood, moet iedereen uw gebouw snel en veilig kunnen verlaten.

Dat lijkt simpel maar bij calamiteiten vallen nog altijd onnodig veel slachtoffers doordat de nooduitgangen niet tijdig bereikt worden. Wat bij daglicht een makkelijke route lijkt, wordt bij stroomuitval of rookontwikkeling een onneembare weg, zeker voor bezoekers van uw gebouw.

Noodverlichting in een gebouw moet periodiek gecontroleerd worden, steeds vaker worden bedrijven en instellingen beboet omdat de noodverlichting niet in orde is, bij calamiteiten wordt meer en meer gekeken of u wel aan uw verplichtingen heeft voldaan. Wet en regelgeving Het bouwbesluit samen met de gemeentelijke bouwverordering bepaalt hoe de noodverlichting in uw gebouw geregeld moet zijn. De bouwverordening eist bovendien jaarlijks onderhoud, dit is ook in de ARBO wet verplicht gesteld.

Onze medewerkers hebben de kennis en het gereedschap om uw noodverlichting aan te leggen en jaarlijks te controleren.

Wat is het verschil tussen centrale en decentrale noodverlichting?

Het principiële verschil tussen deze systemen is dat bij decentraal gevoede noodverlichting, de batterij voor de noodvoeding in de armatuur zelf is geplaatst. Bij centrale noodverlichting staat de noodvoeding ergens in het gebouw centraal opgesteld. Bij de keuze tussen centraal en decentraal speelt o.a. mee: omvang van de installatie, onderhoud, centrale controlemogelijkheden, installatie in nieuwbouw dan wel bestaande bouw en mogelijke uitbreiding in de toekomst. Binnen het MKB komt men voornamelijk decentrale noodverlichting tegen. Voor beide soorten noodverlichting kan Smeba-Fire u van dienst zijn.

Moet in een klein bedrijf ook noodverlichting worden geïnstalleerd?

Ja. In het Arbeidsomstandighedenbesluit, dat voor elke werkgever van kracht is, is de verplichting van vluchtroute-aanduiding en noodverlichting vastgelegd in artikel 3.7 en 3.9. Volgens Bouwbesluit 2012 dient de eigenaar/gebruiker aan de hand van algemene regels te beoordelen of de brandveiligheid is gewaarborgd. De gemeente mag achteraf controleren en sancties zijn mogelijk.

Wat gebeurt er bij het jaarlijkse onderhoud?

Bij het jaarlijks onderhoud vinden de volgende hoofdactiviteiten plaats:

a. Inspectie van de functionaliteit. Hierbij vindt een visuele inspectie plaats op beschadigingen, vervuiling en veroudering. Waar nodig wordt dit gecorrigeerd. Ook wordt het pictogram gecontroleerd.

b. Testen van de functionaliteit. Hierbij wordt gecontroleerd of de lamp en het armatuur technisch nog goed functioneren en in werking treden bij spanningsuitval.

c. Testen van autonomie van de accu. Er vindt een controle plaats of het armatuur nog een autonomie behaalt van 1 uur door het spanningsloos maken van de installatie.

Naar aanleiding van de bevindingen, zullen reparaties plaatsvinden. Ook vervangen we altijd preventief de tl-buis van permanent brandende noodverlichting. Bij het jaarlijks onderhoud vindt er altijd een check plaats of er geen wijzigingen hebben plaatsgevonden binnen het gebouw die een aanpassing van de noodverlichtingsinstallatie noodzakelijk maken. Let wel: dit is geen volledige controle van de noodverlichtingsinstallatie, dit is specialistenwerk en kan apart worden verzorgd. De resultaten van het onderhoud en aanbevelingen worden vastgelegd in een onderhoudsrapport en per armatuur vastgelegd in een logboek. Bovendien wordt ieder armatuur voorzien van een onderhoudsetiket.

Het jaarlijks onderhoud wordt uitgevoerd door Smeba-Fire BVBA conform de Europese norm NEN-EN 50172 en de ISSO publicatie 79.